Het profiel van de zorgkundige ouderen.

Context.

Wie zorgt er nu eigenlijk voor ouderen? De overgrote meerderheid zijn mantelzorgers, vrienden, buren, vrijwilligers. Dat zijn mensen die nooit geschoold zijn in het zorgen voor ouderen maar dat doen vanuit hun gevoel en met de wijsheid uit hun eigen levenservaringen. Dat zijn mensen met kennis en een achtergrond die wel degelijk relevant is maar niet specifiek is voor het zorgen voor ouderen.
Aan de andere kant van het spectrum hebben we de hoogopgeleide (HBO-5) verpleegkundigen. Die zijn heel deskundig in de hoog-complexe verpleegkundige zorg, maar het zijn er maar heel weinig.
Alle toekomstscenario’s vertellen ons dat we er met de huidige MBO en HBO
mensen niet komen. Volgens de SER hebben we binnen 20 jaar 700.000 mensen te kort in de zorg.

Bovendien is de visie op wat goede zorg voor ouderen is de laatste jaren sterk veranderd. Er is veel meer aandacht voor de kwaliteit van leven gekomen. Wat vinden ouderen zelf belangrijk in hun leven? Waar worden ze blij van? Wat is hun verlangen? Wij hebben zelf hiervoor “het leefplezierplan” ontwikkeld en getest als een concrete vorm van persoonsgerichte zorg. De MBO- en HBO-opleidingen lopen op dit punt achter en focussen meer op veiligheid, ADL-zorg en voorbehouden handelingen. Ongeachte het opleidingsniveau zou iedereen een gemeenschappelijk begrip moeten hebben van dat concept leefplezier. Dat zal de samenwerking in de keten, van mantelzorg tot HBO-5 sterk ten goede komen. In deze nieuwe functie van zorgkundige ouderen zitten alle elementen uit het leefplezierplan, aangevuld met kennis die nodig is om de zorg veilig te maken en om op tijd op te kunnen opschalen in een zorgnetwerk met ook hoger opgeleide mensen.

Toekomst
Er wordt veel gesproken over het aanpassen van de wet BIG ten aanzien van verpleegkundige beroepen. Opvallend is dat de discussie helemaal gericht is op de bovenkant van de opleidingsniveaus. Daar lossen we in ieder geval niet het enorme probleem van de arbeidsmarkt mee op. Daarvoor moeten we anders denken, andere mensen mobiliseren met andere deskundigheidsniveaus. De informele zorg laat zien dat dat ook heel goed kan. De kwaliteit van de zorg hoeft daar helemaal niet slechter van te worden zolang er een goede samenwerking is in zorgnetwerken. Er is een groot volume aan laag complexe taken met steeds meer aandacht voor leefplezier. Daar is niet in voorzien in de huidige opleidingsniveaus.

De niet in de zorg geschoolde mensen zijn onontbeerlijk voor de organisatie van de ouderenzorg in Nederland maar ook elders in de wereld. Dat betekent dat we de aansluiting van informele en formele zorg veel fijnmaziger moeten organiseren. Daarom investeren we in een nieuw profiel lager in de deskundigheidspyramide. Niet in het uitvoeren van complexe zorgtaken en voorbehouden handelingen maar met een gemeenschappelijke kennis wat betreft het begrip leefplezier en voldoende kennis om veilig op te kunnen schalen in een zorgnetwerk.
Dat nieuwe profiel is dus zeker geen concurrent van de bestaande opleidingen maar is complementair en vindt de aansluiting met het huidige niveau 2. De kern bestaat uit kennis en vaardigheden over het leefplezier van ouderen en die kennis zou eigenlijk voor alle opleidingsniveaus moeten gelden. Voor deze basistraining wordt de internationale CPD accreditatie (Continuing Professional Development) aangevraagd.

Dit nieuwe profiel is relevant voor verschillende contexten: de intramurale zorg, de thuiszorg en de welzijnskant van de WMO. In al deze contexten is c.q. wordt de bruikbaarheid van de training en het functieprofiel geëvalueerd.

Infographic basiscursus