Het laatste wat je met zorg zou associëren, zijn festivals. Toch blijkt The Generation Keeper daartoe in staat. Een zorginstelling met de focus op liefdevolle ouderenzorg raadpleegt ons een paar jaar geleden voor een ervaringsgerichte workshop. De uitdaging? Een workshop creëren met festival-vibe! Laagdrempelig. Sfeervol. Onvergetelijk.

De deelnemers krijgen allerlei vragen voorgeschoteld. Waarom is het zo belangrijk de ander echt te kennen? Wanneer voelt een persoon zich werkelijk thuis? Hoe speelt geheimen mogen hebben hierin een rol, welke invloed heeft ons taalgebruik op ‘belonging’ en waarom verschilt dit gevoel soms zo sterk per moment? Het gaat, kortom, om het narratief, het gevoel van thuis-zijn en privacy. Want deze ingrediënten zijn essentieel, willen we leefplezier in de zorg integreren.

Om de participanten te doordringen van deze noodzaak, creëert TGK een alsof-situatie met een acteur. Nu staan wij reeds bekend om onze ervaringsgerichte trainingen. Kennis gekoppeld aan ervaring beklijft beter, dan de puur theoretische.

We prikkelen de zintuigen met beelden, beweging, muziek en verhalen, zodat ons brein bepaalde scenario’s beter opslaat én makkelijker het hoofd biedt, mochten we er in de toekomst mee moeten dealen. Het creëren van beelden en alsof-situaties is zo een krachtige tool waardoor we ons iets levendig kunnen voorstellen. Zó levendig, dat het is alsof we werkelijk in die situatie zijn. Ons lichaam en ons brein wanen zich in deze situatie of omgeving en roepen de bijbehorende reacties op. Deze simulatieopdracht triggert het beeldend brein in die mate, dat deze spanning wegneemt voor later.

En wie kan ons daarbij beter helpen dan een professionele acteur, die met alsof-doen zijn brood verdient?

De toneelspeler vertolkt in deze simulatie de klant Isaac. De toeschouwers leren wij gedetailleerder, gerichter te kijken dan de eerste indruk. Verder kijken dat datgene wat ze daadwerkelijk zien. Pas achteraf geven we de informatie die hen doet beseffen waarom deze cliënt zich gedraagt zoals die zich gedraagt. Veelzeggende details vertellen daarbij net zo veel als wat de cliënt zelf expliciet vertelt. Zeker in dit specifieke scenario. Lees maar mee:

Er was eens een oude Surinaamse man. Hij zal ongeveer 75 jaar oud zijn. Stevig, groot, zwart haar. Hier en daar maakt een sprietje plaats voor een bundel witte haren die recht overeind staan. Op het puntje van zijn neus ligt, of bungelt, een hoekige bril met zwarte montuur. Hij was slechtziend. Af en toe krult hij zijn neus in de vorm van een schans om ervoor te zorgen dat de bril niet van zijn neus af glijdt. Zijn houding was iets voorovergebogen en zijn schouders en armen hingen er altijd
maar een beetje bij, behalve wanneer hij zich voortbewoog. Dan verplaatste hij zijn armen naar zijn rug, waar hij ze over elkaar kruiste. Wanneer hij wandelde, leek het alsof hij aan het schaatsen was. Hij tilde zijn voeten immers nooit op, die schoof hijvooruit. Het voordeel is wel…je hoorde hem al van ver aankomen. Hij luisterde naar de naam Isaac, tenminste dat dacht men…hij reageerde namelijk niet altijd zoals het hoorde’.
Een gesprek met Isaac verloopt uiterst moeizaam. Binnensmonds brabbelen is zo’n beetje het enige geluid dat hij weet te produceren. Bovendien schraapt hij herhaaldelijk luid en akelig zijn keel. Alsof er iets dwarszit dat er al weken geleden uit had gemoeten. Toch valt dat ongemak in het niet bij de ziekte die Isaac teistert… Hij heeft vergevorderde afasie: de aandoening die spreken, schrijven en zelfs begrijpen onmogelijk maakt…

Deze intro geeft jullie een idee van het verhaal en de alsof-situatie die ervoor zorgde dat zorgmedewerkers met andere ogen gingen kijken. Hoe zouden ze deze man nu echt leren kennen? Iemand echt kennen, wat betekent dat? Wat is daarvoor nodig? Wanneer voelt iemand zich gezien en gehoord? Hoe kunnen we de ander zo goed mogelijk begrijpen? Hoe – met andere woorden – maken we persoonsgerichte zorg mogelijk?